/ Indië

India, tralala

We moeten richting Nepal want op 9 november verloopt ons visum voor India. Dan rijst uiteraard de vraag welke plekjes we op onze weg nog meepikken. We kozen voor tralala, Dharamsala en Shimla. De eerste voornamelijk voor het daarbij gelegen dorpje McLeod Ganj, huidige verblijfplaats van de Dalai Lama, de laatste omdat het iets anders zou zijn, wat oud-Brits zou aanvoelen maar toch Indisch genoeg met een apentempel, en ook een groot hospitaal. Het werden dagen met een aantal ver(r)assingen, mede dankzij het Diwali-festival.
In McLeod Ganj, vlakbij Dharamsala, waren we net een dagje te laat om een lezing van de Dalai Lama bij te wonen. Jammer, want het schijnt wel een bijzondere ervaring te zijn volgens de meeste toeristen. Van anderen hoorden we dan dat ze zich wel een beetje voyeurs voelden na het bijwonen van drie dagen lezingen. Naast Dalai Lama spotting zijn er in McLeod Ganj nog allerlei andere dingen te beleven, of kun je je hier wel lange tijd bezighouden, zeker als je into new age bent: yoga-lessen, meditatielessen, reiki maar ook muzieklessen, kooklessen of het iets avontuurlijkere paragliding.

Wat we niet misten, was de start van het Diwali-festival of feest van het licht. Het is een vijfdaags festijn vol licht. De start maakten we hier, in McLeod Ganj, mee en het moet gezegd, er was licht, veel licht. We voelden ons 's avonds zo'n beetje in een oorlogsgebied. Overal knallen en mitraillette-geluiden. Het was vuurwerk die door feestende Indiërs werd aangestoken. Op de centrale markt speelden ze werkelijk met het vuurwerk en gingen ze er letterlijk tussen of in gaan staan. De locals werden aangemoedigd door dronken zweef-backpackers en omgekeerd wat het er niet veiliger op maakte. Een gek, of beter compleet geschift spektakel, waar we zelf op relatief grote afstand vanaf bleven. Dat is zo'n 15 meter... Ondanks dit feesten met gigantisch risicogehalte hebben we slechts één jongen gezien met een verbrande hand. In de krant werd gewaarschuwd voor problemen aan de oren, het aantasten van ogen en longen door de toxische gassen en een hoge bloeddruk, psychologische problemen en hartaanvallen door het oorverdovende lawaai. Verbranding of het in de fik vliegen van gebouwen of houten eet- en drinkstalletjes is blijkbaar minder zorgwerkend. Eén vuurpijl viel om en vloog rechtstreeks tussen de omstaanders... Een hospitaal kwam er hier gelukkig niet aan te pas. Dat is een verhaal voor later.

Bij het bezoek aan het museum, leerden we ook over Tibet. Het is niet de eerste keer dat we het zeggen, maar die Chinezen, die hebben geen respect voor natuur, geschiedenis of cultuur. Tibet, dat tot voor 1949 nooit enige band had met China, wordt door China geclaimd als hun grondgebied, met alle gevolgen vandien: Chinese repressie, verlies van eigen cultuur en volledige uitputting van de Tibetaanse grondstoffen en bevolking. De Tibetanen vluchten uit hun eigen land naar India (en dus meer bepaald Mc Leod Ganj) of de monniken protesteren door zichzelf in brand te steken. De dag van onze aankomst was er een optocht. Er had nog maar eens een Tibetaanse monnik zichzelf in brand gestoken in Tibet - we zeggen bewust niet China. Dat gebeurt wel vaker. Sinds maart dit jaar zijn het er voorlopig niet minder dan 11. We snappen zelf niet goed hoe zelfverbranding kan helpen, maar we zijn er ook van overtuigd dat er een goede reden moet zijn om tot dergelijke extreme daden over te gaan.

Vuurwerk, zelfontbranding, ... wat is het volgende? We bleven met vuur spelen en namen een tweetal kooklessen bij Sangiye, de Jeroen Meeus van McLeod. Een bijzonder grappig Tibetaantje, die in zijn Sangiye's kitchen drie verschillende lessen aanbood. Wij kozen er twee van en lieten de les Tibetaans broodbakken voor wat het was. We kozen de les "momo's" (een soort gevulde deegkoekjes) en de les "noedelsoep". Het was bijzonder lekker en we hebben veel bijgeleerd. Van de eerste les konden we meer genieten, omdat we veel meer zelf konden doen. Het wordt alleszins experimenteren met eigen momo-vullingen als we terug thuis zullen zijn.

Tijd om verder te gaan richting de Nepalese grens. Shimla, een Indische toeristenbestemming, is best wel gezellig maar heeft eigenlijk maar één echte attractie en dat is de Hanumantempel. Hanuman is een soort van aapgod - we zijn altijd in de war betreffende de Hindoegoden. Het was een flink tochtje naar boven, maar de Indische normen verschillen wel van de onze: 'Rarara, om hoe laat trokken we de foto bij het standbeeld Hanuman?' (maw, hoe lang deden we erover om tot boven te geraken?).

Rarara, om hoe laat trokken we de foto bij het standbeeld Hanuman?

Typisch aan een apentempel, is dat er veel apen rond zitten. Verder is het een feit dat Indiërs niet altijd even logisch zijn, en wat we nog meer hebben ontdekt is dat 'Pavlov' voor hen evenveel betekent als privacy. Makaken zijn niet de minst aggressieve apen. Als je dan de mensen apeneten meegeeft om de apen te voederen, dan krijg je het effect dat de aapjes ook wel eens mensen aanvallen of dingen stelen van mensen, zoals schoenen. Om de tempel binnen te gaan moet je je schoenen af doen, dus aan schoenen is er geen gebrek voor de apen.

Na ons bezoek aan de apentempel beslisten we om nog een dag langer te blijven. Dat gaf ons de tijd om de botanische tuinen bij het Brits heuvelstation en het hospitaal te bezoeken. De botanische tuinen zijn echt niet de moeite waard: niet onderhouden, geen naambordjes en vooral verslenste planten. Het had in Pakistan kunnen zijn... Gelukkig betaalden we niet veel om op het domein te komen, ondanks het leuke kasteel dat er opstond.

Maar hoe zit het nu met dat hospitaal? Tijdens ons bezoek aan de apentempel werd ook Ruth - snood langs achter, zodat ze hem niet zag komen - aangevallen door een aapje (niet Kurt), gelukkig een kleintje, met een schram in het gezicht als gevolg. Apen, vleermuizen en honden kunnen hondsdolheid overdragen. We namen het zekere voor het onzekere - als het gaat over een ziekte als hondsdolheid is elke kans dat je het hebt te groot - en gingen dus op zoek naar een hospitaal, dat we vonden. Een dokter vonden we bij deze eerste poging echter niet. Na een klein ommetje via de toeristeninfo, die ons alsnog betere aanwijzingen kon geven, lukte het ons wel om de hoofdingang te vinden, en bijgevolg ook een receptie en dokter. Die liet er geen twijfel over bestaan: elke schram van een aap, ook al is het geen beet zoals in het geval van Ruth, wordt behandeld. Zo belandden we nog in de 'emergency room' voor een tweetal spuitjes voor Ruth, met de gevleugelde woorden van de verpleegster: "The monkeys in Shimla are very naughty".

Het ziekehuis zag aan de binnenkant er een beetje uit zoals een schoolgebouw uit de jaren '60, althans toch volgens de films die dergelijke gebouwen tonen, want zelf waren we er niet bij. Ouderwetse, ietwat bouwvallige gangen. De dokters en verpleegsters leken wel heel erg goed opgeleid, maar er was een duidelijk gebrek aan materiaal. Via de spoedgevallen - ze beschouwden de schrammen van Ruth als een spoedgeval - kwamen we in een soort van 'slaapplaats', omringd door verschillende kamers: EKG-kamer, gips-kamer, en ook een CPR-kamer waar Ruth wel binnen kon kijken vanuit de 'prikjeskamer'. Gelukkig moesten wij er maar zijn voor een paar prikjes, want de toegediende CPR bij een patiënt die plots geen adem meer had, was echt nog zeer basic. Zoals je bij ons leert in EHBO-lessen. Geen zuivere zuurstof of ademmaskers, geen elektroshocks, AED of andere technische snufjes. Pure mond-op-mond en hartmassage door een dokter in jeansbroek. Of de mevrouw er zo door gekomen is, dat weten we niet.

We ruilden de apen van Shimla voor de pelgrims in Rishikesh...


We have to move towards Nepal, since on November 9th, our visa expire. We have to choose our next destinations, which were tralala, Dharamsala and Shimla. In both villages, we had some unexpected experiences...

In Dharamsala, all had to do with fire. First of all, the start of the Diwali-festival was absolutely crazy, incredibly dangerous and it felt war-like. People were standing 'in' the fireworks, and it is a wonder so few people were actually hurt. Anyway, we enjoyed it from a distance, being about 15m. Secondly, the day we arrived, there was a march for a monk who had burnt himself in Tibet - we don't say China on purpose here, since China had nothing to do with Tibet before 1949, since when it claimed Tibet, destroying the history, culture and nature and repressing the Tibetans. It was the 11th monk since march this year performing the act of self-immolation. We don't really get how this actually helps the situation for Tibet, but we also strongly believe that there must be a very severe reason that so many monks do it. Finally, we followed some cooking classes at Sangiye's kitchen. We liked it a lot. The noodle soup, but especially the momos were just great, and making them was fun fun fun.

Shimla was the next stop. It's a typical Indian tourist destination. Besides a cozy and clean center, there's only the Hanuman temple as the main attraction. It's full of monkeys, that are fed by (Indian?) tourists, making the monkeys rather aggressive towards humans. This led to an attack on Ruth by one of the monkeys, leaving a scratch in her face. This was enough for us to visit the hospital. When it comes to rabies, you don't want to take any risks. After two injections and the words of the nurse 'the monkeys in Shimla are very naughty', we decided to leave Shimla for what it was and head to Haridwar, away from the monkeys, towards the pilgrims.

India, tralala
Share this