/ Indië

Indische haat-liefde

Tijden veranderen. Ook in India. Althans, dat is toch ons gevoel dat werd beaamd door een aantal anderen die al een aantal keer in India waren geweest. We waren zeven jaar geleden nog echte reisgroentjes waardoor werkelijk alles op ons een enorme indruk maakte, maar toch, India is veranderd. Het woelige, rumoerige, chaotische India lijkt minder aanwezig. Er is een soort van vervlakking neergedaald en het ruwe, moeilijke kantje van India is duidelijk afgesleten.
De Indiërs zijn nog opdringerig, maar je kunt ze makkelijker van je afschudden. De Indische verkopers zijn nog opdringerig, maar onderhandelen is veel moeilijker. Het is nog goedkoop, maar de Indiërs kennen verdorie beter dan wie ook hoeveel zo'n een roepie waard is. We komen rond met nog geen 25 euro per dag maar we voelen dat het veel duurder geworden is. De eerder erg gegeerde goedkoop reizende backpackers worden vervangen door alles tegen gelijk welke prijs kopende rijke (Indische?) toeristen. Het rijke kleurenpallet en de kakafonie aan indrukken die het land zeven jaar geleden zo indrukwekkend en ervaringsrijk maakte, lijken te worden vervangen door monotone, droge disneyficatie en dure geldklopperij. Gelukkig heeft India nog meer dan genoeg te bieden, inclusief plaatsen met een zekere mate van rust en sereniteit. We bezochten er twee de afgelopen week: de gouden tempel in Amritsar en Lake Dal in Srinagar.

Bij de grensovergang van Pakistan naar India leken we de twee Polen, waarmee we in Lahore aangename nachtelijke discussies hadden, te achtervolgen. Zij wilden liften naar Daramsala, wij zouden de bus nemen naar Amritsar. Omdat we al wat laat waren, verliep het voor de Polen anders: we waren samen met hen beginnen wandelen, in de hoop op een lift. Dat bleek niet vanzelfsprekend, dus kwamen ze dan toch maar mee met ons op een bus naar Amritsar. Ze vonden het niet erg: één van de Polen die van zijn vaderland via Rusland, China en Pakistan tot in India had gelift, was gewoon aan gratis transport en verblijf. En zijn eerste kennismaking met India was een meevaller: in Amritsar staat namelijk de gouden tempel, waar je gratis kunt eten en slapen.

Heel devoot, ondanks de vele toeristen, en heel eigenaardig is het belangrijkste heiligdom van de Sikhs, de gouden tempel. Ook de Polen waren ervan onder de indruk. Wij bleven er twee nachten en twee dagen. Een letterlijk gouden tempel (met zo'n 750 kg goud!) in het midden van een vierkante vijver omringd door schrijnen en tempeltjes. We genoten ontzettend van de rustgevende omgeving die het domein rond de gouden tempel is en we genoten van het gratis eten. Dat laatste niet omdat het eten op zich bijzonder lekker was, wel omwille van de manier waarop het verloopt. Het lijkt een soort van gevangenis-gebeuren, of een strenge school of zelfs een communistisch tafereel als je wil, waarbij iedereen samentroept met een plateau en een kommetje in een grote eetzaal. Dan komen opdieners - pelgrims die een gevende taak vervullen - langs en kwakken eten in je bord gevolgd door het gieten van water in het kommetje. Je kan blijven bijvragen zoveel je wilt. Het gratis slapen is heel gelijkaardig: iedereen samen, in een schijnbaar groot bed met een aantal dunne matrassen. Het was gratis - uiteraard wordt wel een donatie verwacht op het einde - dus maakten we er gebruik van.

Na de twee dagen hadden we het wel gezien. In Amritsar is verder niet veel te beleven, behalve de typische Indische drukte, dus namen we de bus naar Srinagar. Srinagar is een miljoenenstad, maar dat is niet de reden om die richting uit te trekken. Wel het rustige gedeelte van de stad dat leeft op een meer, Lake Dal, een uniek plaatsje India. Toen India nog een Britse kolonie was, werd op een bepaald moment verboden voor de Indiërs om onroerend goed te bezitten op het land rond lake Dal. De schrandere Indiërs - excuseer, Kashmiri, het is beledigend om Indiër te zeggen tegen iemand van Kashmir - vonden er niet beter op om dan maar allemaal op boten te gaan leven op het meer. In totaal liggen er in het meer, en voornamelijk in de zijkanelen, zo'n 1400 woonboten die enkel bereikbaar zijn met een 'shikara', een soort van kano. Uiteraard is een shikara-tochtje mogelijk, waarbij de 'kano' overdekt wordt en waarin je je kunt nestelen tussen dekens en kussens, als een soort van pasha. Rust op het meer, zeker 's morgens vroeg rond zonsopgang...

We hadden zowat anderhalve dag regen in Srinagar. Die dagen deden we niet veel, behalve genieten van de woonboot. Naast het bezoeken van een tweetal tuinen en het ronddobberen in een shikara, lieten we ons nog meeslepen naar een honing-winkeltje. Het moet gezegd, hier proefden we honing met veruit de meest volle smaak ooit. Het mevrouwtje had haar zaken goed voor elkaar, en ze had honing van verschillende bloemen (afhankelijk van het seizoen). Zo was de lotus-honing 'for stomach', de amandel-honing 'for brain' en de opium- en wiethoning 'for happy mind and happy life'. Aan dat laatste voegde ze nog een veelzeggende glimlach toe. Mick Jagger heeft ooit honing in haar winkeltje gekocht. We denken te weten tot welke soort honing hij zich heeft laten verleiden..

In Srinagar raken was weinig probleem, maar weggeraken, dat bleek moeilijker. We waren er geraakt met een bus tot Jammu en vanuit Jammu waren we in een gedeelde jeep voor 300 roepies per persoon tot onze eindbestemming geraakt. Terugkeren, dat was een andere zaak en hier werd het helemaal duidelijk dat we nog altijd in India waren. Ondanks het feit dat de Kashmiri aan Indische zijde niet graag 'Indiërs' genoemd worden, zijn ze het duidelijk wel. Ze zeggen zelf dat er maar één Kashmir is en dat de Kashmiri eerlijk zijn. Ze willen zo graag horen dat ze vriendelijk zijn. Dat is wellicht ook zo, als je vanuit India komt. Maar als je van Pakistan komt, dan is de Kashmiri eerlijkheid en gastvrijheid te vinden aan Pakistaanse zijde. Ze kunnen hier in de verste verte niet tippen aan hun Pakistaanse tegenhangers zo'n 100 km meer naar het noorden. Dat horen ze niet zo graag, hier in het noorden van India.

Wegraken uit Srinagar dus... de eerste prijs voor een jeep die we te horen kregen was dubbel zoveel als we waren gekomen. Op onze huisboot hadden ze ons verteld dat het normaal 350 tot maximaal 400 INR per persoon is. De bus zou 200-250 INR kosten. Voor het dubbele van de prijs waarmee we gekomen waren, wilden we niet terugkeren en dus zochten we naar goedkopere alternatieven. Het werd een twee uur durende zoektocht naar andere, goedkopere jeeps of bussen, die vertrekken van andere plaatsen. We kregen allerlei prijzen te horen, en ze werden zelfs duurder en duurder, tot 800 INR/persoon voor een gedeelde jeep en 5000 INR voor een 'private jeep'! De locals bleven ons vertellen dat het niet meer mocht zijn dan 350-400 INR/persoon. Er werden toeristenprijzen gehanteerd, maar dat wilden de bus- en jeepchauffeurs niet toegeven. Zij bleven wat onzin verkopen dat het nu 'vallei-seizoen' is of dat terugkeren toch altijd duurder is (wat een absurde stelling!). Na lang zoeken, een beetje frustratie, een erg hoge portie assertief cynisme en veel geduld kwamen we terug bij de plaats waar we onze tevergeefse zoektocht naar eerlijk transport waren begonnen. We vonden er alsnog een bus voor 230 INR/persoon. Relatief tevreden vertrokken we voor een 22 uur durende tocht, inclusief vier busritten en wachttijden, naar Daramsala, of eigenlijk McLeod Ganj, de huidige verblijfplaats van de Dalai Lama.<


Times change. As well does India. That's at least our feeling that's been confirmed by a few others who visited India more than once. We were seven year ago travel-newbies and about anything impressed us, but still, India has changed.
The hassling, hustling-bustling, chaotic India is less present. It is flattened, the sharp and rough edges seem to be removed. The Indian harassment has changed too. It's easier to get rid of the them, but if you really need something, the game of bargaining is transformed into so-called fixed, but unfair prices. Although we can easily travel for about €25 per day, India is much more expensive. The low-budget backpackers used to be very wanted. Nowadays, the rich, I-don't-care-how-much-things-cost (Indian?) tourists are the new visitors of India. Indian salesmen don't like the backpackers anymore. The rich colors and the cacophony of impressments that made the country so impressive and full of experiences seem to be replaced by monotone dry disneyfication and expensive moneymaking.

Happily, India has still more than enough to offer, inclusive relatively peaceful and serene places. We visited two of them last week: the golden temple of Amritsar and Lake Dal in Srinagar. We liked it a lot, but it must be said: although we are in the Indian side of Kashmir (at least, for Srinagar), and they don't like us to say it, they are still Indians, no matter how much they would like us to tell everyone that the Kashmiri people are so friendly. In no way they can compete with the honesty and hospitality of their Pakistani counterparts, about 100 km more north. After way too much search for fair transport, involving both frustration and way too much assertive cynicism, we made it to McLead Ganj, the present home of the Dalai Lama.

Indische haat-liefde
Share this