/ Pakistan

The Adventurous Republic of Pakistan

Een dag na Fairy Meadows voelden we ons al fit genoeg om 5 dagen in de Hindukush rond te trekken. Volgens de Lonely Planet is de 'Pakora Pass' een trek van gemiddelde moeilijkheidsgraad die goed te doen is zonder voorgaande ervaring. In een kleine 5 dagen staken we een pas van 4710 meter over, ons hoogste wandelpunt ooit tot nu toe. Het einde van het trekkingseizoen loerde echter om de hoek en zorgde ervoor dat de gemiddelde trek één van erg zware moeilijkheidsgraad werd. We hebben afgezien maar het was meer dan de moeite waard.

Net als bij Fairy Meadows werden we met een jeep tot bij het startpunt van de trek gebracht. Ook hier was de tocht niet van de poes. Het begon te regenen en de jeep slipte zich een weg door boswegjes bezaaid met boomwortels en baande zich stevig door met keien doorspekte rivierbeddingen. We voelden de wielen regelmatig wegglijden en in het naar boven rijden is dat echt wel spannend. Dit was technisch off-road-werk voor specialisten. We bereikten uiteindelijk Naltar lake dat teleurstellend kleiner is dan gedacht. Het zicht op de 'bergjes' van 5000 meter - alles onder de 7000 meter is hier maar een bergje volgens de gidsen - deed ons al watertanden naar meer.

Deze keer hadden we een gids (Nasir), assistent-gids/kok (Madsud) en twee dragers mee. De laatste zeulden ons voedsel en tent over de pas. De dragers zijn doorgaans lokale mannen uit de bergdorpen van arme afkomst die een centje willen bijverdienen. Nasir, onze gids, had de dragers, zoals gebruikelijk, nog geregeld in Naltar de dag van ons vertrek. Als we de volgende ochtend wilden vertrekken, hadden we een oude rot en een groentje mee. De nieuweling had echter geen touw bij waardoor het wel erg moeilijk zou worden om de zware last te dragen.
No-nonsense Nasir laat niet met zich sollen. Ook toen niet. Kordaat liet hij de jongeman weten dat hij geen toerist is maar een drager en dat het zijn verantwoordelijkheid is om de spullen op tijd op de juiste plaats te brengen. Na een discussie en een korte zoektocht vertrok de drager met 20 kg op zijn rug, enkel gedragen door een touw dat normaal dient om een geit mee vast te maken.

De wandeling gaat geleidelijk omhoog en in de stralende zon was het aangenaam stappen. We wandelden door een prachtige, brede vallei die aan beide zijkanten omzoomt wordt door besneeuwde toppen van vijf- à zesduizend meter. We deelden onze aanwezigheid met herders die hun geiten en koeien rustig lieten grazen op de hogergelegen weides. Eén herder waarschuwde Nasir dat we de pas niet zouden over geraken wegens de sneeuw. Dat vertelde Nasir ons pas veel later, net als het feit dat ook in Gilgit en Naltar verschillende mensen hadden gezegd dat het 'onmogelijk' en 'niet te doen' zou zijn om de pas nu over te steken, inclusief een aantal Koreanen die het een paar dagen eerder hadden geprobeerd. Er zou teveel sneeuw en teveel kans op rotsval zijn.

Nasir wilde eerst zien, dan geloven en hij legde de opmerkingen naast zich neer. We stapten stevig door en verloren onze dragers al vlug uit het oog. Eenmaal bij 'low camp' namen we een korte pauze. Normaal moesten we daar lunchen maar de dragers waren er nog niet geraakt met ons eten. Ondertussen kwam er een stevige wind opzetten en begon het lichtjes te regenen. We trokken dan maar verder tot ergens tussen low en high camp.
Pas na een uur kwamen ook de dragers toe. Ze hadden het te lastig en waren gestopt voor thee... Gids Nasir was helemaal niet opgezet met hun rustpauze en gaf ze een uitbrander van formaat. Hij besloot, mede wegens het slechte weer, om de tent ter plaatse op te zetten en niet meer verder te stappen. Hierdoor moesten we de volgende dag 1,5 uur extra inhalen.

Die volgende dag werd één van de lastigste, maar ook één van de spectaculairste van ons hele leven. We moesten van 3200 meter stijgen tot 4710 meter over de pas, een gletsjer oversteken en dan opnieuw dalen tot lager dan 3700 meter. Een klus die normaal in een uur of 6-7 geklaard wordt. Wij deden er 9,5 uur over. De impossante yak-stier die ons nog aanviel in het begin van onze tocht en die we met stenen moesten bekogelen als verdediging, is een relatief klein detail in het verhaal. Belangrijker is het verhaal van 'de sneeuw'.

De laatste dagen en weken had het 's nachts veel gesneeuwd waardoor er al onder de 4000 meter sneeuw lag. Dat maakte de wandeling door de met sneeuw bedekte rotsen, over de steile hellingen die we over moesten, een stuk minder evident. Een echt pad bestaat voornamelijk uit een richting. Het werd bijgevolg eerder klimmen dan wandelen, deels op handen en voeten naar boven. De hoogte was ook niet echt bevorderlijk voor onze fysieke toestand en de vermoeidheid zette zich snel in.
Hoe hoger we kwamen, hoe slechter het weer werd. Onze handen bevroren door de snedige wind en het vele vastgrijpen van de ijskoude, met sneeuw bedekte rotsen. We klauterden moedig verder maar onze ademhaling verliep moeilijker en het tempo viel weg. We hadden geen tijd om iets te eten omdat we zo snel mogelijk de pas over moesten. Nasir twijfelde even: doorgaan of terugkeren? We waren al zo ver geraakt en het zag er nog steeds doenbaar uit: we zakten maar tot onze knieën in de sneeuw. Terugkeren zou ook nog heel wat tijd vragen, nog los van de mentale klap die dit voor ons zou zijn. Bovendien hadden onze dragers een ander pad gekozen en zij zouden het niet weten als we rechtsomkeer zouden maken. Nasir besloot om met ons door te gaan, traag maar vastberaden nog 200 meter stijgend tot bovenop de pas. Later wist hij ons te vertellen dat hij die keuze had gemaakt mede 'omdat we hem gewoon bleven volgen'.

Tegen 14 uur bereikten we, al behoorlijk uitgeput, de pas. Tegen dan zaten we tot onze knieën in de sneeuw te ploeteren en was het beginnen sneeuwen. We keken uit over een immense, prachtige sneeuwvlakte. Nasir had dit hier zelf nog nooit gezien. Normaal ligt er enkel wat sneeuw op de pas, maar nu was het ook voor hem indrukwekkend: overal sneeuw, vanaf 4000m hoogte, vanaf de pas tot aan de gletsjer. Indrukwekkend en machtig mooi, maar we waren nog maar op de pas.

We baanden ons zo snel mogelijk een weg door de sneeuw naar de gletsjer. De onder de sneeuw liggende rotsen konden we niet zien, waardoor we voortdurend vielen en de kracht moesten terugvinden om weer op te staan. Door de hoogte waren we nog steeds vlug buiten adem, minder geconcentreerd en ook het weinige voedsel dat we die dag gegeten hadden (=een pap-ontbijt, koekjes en 2 la vache qui rit'tjes - hier 'happy cow') gaf ons niks van energie meer. Iedereen, ook de dragers, de gids en assistent-gids, zag op zijn eigen manier af. We kropen, strompelden en wandelden verder door de sneeuw naar beneden om tot bij de gletsjer te geraken - normaal ligt er geen sneeuw tussen de pas en de gletsjer. Ook de gletsjer zelf lag vol met sneeuw.
Op de tast en met veel ervaring leidde Nasir ons over de gletsjer. Er zijn enorm veel kraken en geulen in zo'n gletsjer maar door de sneeuw waren die onzichtbaar. Met een stok voelde Nasir of het veilig was en zo volgden we hem voorzichtig voetje voor voetje in de sneeuwsporen. De zon was ondertussen ook weer van de partij... en wat een schitterend zicht was dat! Rotsen en sneeuw, de gletsjer, allemaal omringd door spitse bergtoppen, waartussen één gaatje van vlakke sneeuw te bespeuren viel: de pas waar we over waren gekomen.

Heelhuids geraakten we over de gletsjer en al op het einde van onze krachten daalden we nog een paar uur verder af naar de kampeerplaats. Die lag veel verder dan we ons hadden voorgesteld. Langs bergruggen met wankele, losliggende rotsen en stenen bereikten we in de schemering, zonder verzwikte enkels of gebroken benen, uiteindelijk onze slaapplaats. In het donker zetten we de tent op en droogden we onze sokken en schoenen bij het kampvuur. We waren superblij dat we het gehaald hadden. Ook Nasir en Madsud prezen ons voor het doorzettingsvermogen. Volgens Nasir had deze tocht hetzelfde niveau als de zwaarste trekken van Pakistan. Madsud dacht dat we het nooit zouden halen.

Na een goede en welverdiende nachtrust laadden we ons de ochtend erop weer op om de tocht verder naar beneden aan te vatten. De afdaling ging vrij snel langs rotsige hellingen en groene weides. De bergwanden waren doorspekt met diepe geulen, door gletsjerwater ingesleten, waardoor we vele keren op en neer gingen, maar veel meer neer dan op. Sommige stukken waren enorm steil. De volledige afdaling was erg belastend voor de knieën en tenen, maar na een kleine 6 uur stappen door de diepe maar mooie canyon bereikten we voldaan ons eindpunt: Pakora.

We zetten onze tent op en werden nog uitgenodigd voor een trouwfeest in het dorp. Het was eigenlijk het pre-feestje waarbij er apart gevierd wordt in de huizen van bruid en bruidegom. We bezochten beide feestjes. Laat het ons kort houden en zeggen dat het een bevreemdende ervaring was waar we de details nog even voor ons houden. We willen wel nog kwijt dat we het mee-eten op beide feestjes met veel moeite nog konden weigeren, maar het (mee)dansen, daar was geen ontkomen aan. Monden vielen open en het handgeklap verstomde toen we een dans inzetten, want een man en een vrouw die zo dicht tegen elkaar aan dansen, dat was dan weer voor hen een bevreemdende ervaring. Tjah, ze hadden 't maar moeten weten...


One day after our Fairy Meadows-trek, we felt fit enough to explore the Hindukush for 5 days. According to our Lonely Planet, the Pakora Pass is one of average difficulty, meaning it is certainly doable without previous experience. This is true in normal circumstances. It is, however, not true if it has snowed a lot in the mountains the last days and weeks. The trek became a very difficult one, making it one of the toughest days in our lives. But it was definitely worth it!

With one guide, one assistant-guide/cook and two porters, we started our trek in Naltar. Nasir, our guide, had arranged the porters the same day we started our trek, as usual. There were, however, some problems with the porters, so we had to stay overnight about 1,5 hour before 'high camp', the place we normally should have stayed. What we also didn't know yet, is that the locals in Gilgit and Naltar had warned Nasir that the pass is 'impossible to cross due to the snow'.

The next day, we had to cross the pass at about 4710m, starting from 3200m, and then descent again to lower than 3700m. Normally, this takes about 6 hours. We did it in 9,5 hours. The only cause of our slowness: snow. From 4000m and above, we struggled through the snow. The weather also made it not more easy. We got a cold wind and a lot of snow on the pass. Nasir doubted to go further, since it was already past 14h00 when we reached the pass, but because 'we just followed' and 'the snow was only knee-deep', he continued. We are happy he did. Although we almost had no energy left, the views later on were incredibly spectacular.

After crossing the pass and the glacier, we still had to walk for a few hours, much further than we thought. For us, the path was very hard. On the ridges of mountains, full of loose rocks and stones, we finally reached the camp place after sunset. Drying our shoes, eating and we were ready for a very good night sleep. This was certainly one of the hardest days of our lives, but it was also a day with one of the most beautiful views of our lives.

The last day of the trek was mainly going down. Very hard for our knees, but well, we've had more difficult times than this. After a descent of six hours, we reached Pakora, the final destination of the trek, where we set up our tents. We were invited to a wedding, an invitation we accepted. It must be said that this was a very strange experience. In some way, we enjoyed it. In any way, many thanks to the guide, assistant-guide and our porters, and special thanks to no-nonsense Nasir. They made the impossible possible for us in the (extremely) Adventurous Republic of Pakistan.

The Adventurous Republic of Pakistan
Share this