/ Indonesië

Zeldzaam geluk

Sumatra wordt aanzien als één van die speciale, ongerepte eilanden, waar orchideeën bloeien en waar tijgers snood achter een boom lurken naar hertjes in de jungle. Het beeld van de woeste jungle is deels correct. We reden uren door jungle-gebied zonder ook maar één enkel dorp of plantage tegen te komen. Het lijkt alsof de jungle hier vrij kan doen wat het is dat een jungle doet. Het lijkt alsof er niets aan de hand is. Het lijkt alsof de natuur hier nog steeds welig mag tieren.

Echter en helaas, we zijn ook nog steeds in Indonesië, één van die landen met een veel te corrupte regering. Als er een massa bomen tegen de vlakte moet om een beetje extra dollars (of euro's) te kunnen verdienen, dan knijpt de regering met plezier wel een oogje dicht - of beter, ze knijpen hun beide ogen hard dicht, terwijl ze de contracten 'ondergang van de jungle' ondertekenen. Tijdens onze omzwervingen in de jungle stonden we niet enkel oog in oog met wilde dieren maar waren we ook getuige van wilde ontbossing en wild uitgezaaide plantages. Het was een zeldzaam geluk om toch ook nog zoveel moois en unieks te kunnen aanschouwen naast de deforestatie en de plantages. We hopen dat de jungle nog lang bewaard mag blijven... .

Het duurde een eind, een heeeeeel eind, voor we in Bukittinggi arriveerden. Geradbraakt kwamen we aan in ons hotel op 1 juni om 13.29 uur, de volle, zotte 52 uur later dan we gestart waren in Bogor! Maar we recupereerden vlot en planden voor de volgende dag een nachtbusrit van 12 uur. Voor we de bus op stapten, maakten we een klein zijtripje om de grootste bloemsoort ter wereld te bewonderen. We hadden geluk want deze zeldzame bloem, de Rafflesia arnoldii, stond net in bloei en dat doet hij (het was een manneke) - maar zij ook - slechts 6 dagen per jaar. Het was geen kanjer, maar een bloem van een goeie 60 cm diameter was voor ons toch al behoorlijk imposant.

We zijn in Sumatra dus de geplande busrit duurde een stuk langer dan gedacht; deze keer waren we een goede 18 uur onderweg om tot bij Lake Toba te geraken. Een heel erg relaxte plaats waar we een dagje extra in lasten om effectief niets te doen. Het bloed kruipt echter waar het niet gaan kan en dus werd het dagje niets doen omgetoverd in een dagje fietsen. Ons mountainbiketochtje maakte ons vermoeid genoeg om weer wat uit te rusten... op een busje, voor de verandering, verder noordwest naar Berastagi.

We waren nog niet lang in Berastagi of Ruth deed een akelige ontdekking die plotsklaps de ooit geziene cursus 'Parasitologie' heel wat levensechter maakte. Wie het horen wil, vertellen we het wel eens in geuren en kleuren thuis - het is een kort verhaaltje - maar misschien best niet tijdens het eten.

We waren echter niet in Berastagi om verrast te worden door zeldzame verrassingen die wel eens durven voortvloeien uit gebrekkige hygiënische leefomstandigheden. We waren er wel om een vulkaan te beklimmen: Gunung Sibayak is een vulkaan van de simpele soort. Er ligt zelfs een asfaltbaan tot ongeveer een half uurtje wandelen van de kraterwand. Het begin van het padje daar naartoe vinden was veruit het moeilijkste van de 2 uur durende wandeling. In het terugkeren zagen we in het omgevende woud hier en daar wel erg speelse apen met een witte buik. De Thomas leaf monkeys met hun grappige punkkapsel komen enkel en alleen in het noorden van Sumatra voor. Een prachtige aap, maar helaas ook wel een beetje verlegen. We vingen onverwacht een paar glimpen op van hun gekke capriolen voor ze in het woud leken op te gaan.

Het zien van de Thomas leaf monkeys was een voorsmaakje voor de echt hoofdvogel: het spotten van wilde orang oetans. Het leefgebied van deze mensapen wordt steeds kleiner en kleiner. Volgens Simone van Oceans 5, een biologe die enkele jaren de levenscyclus van de orang oetans heeft bestudeerd, zijn er over 20 jaar geen wilde orang oetans meer te vinden. We hadden een beetje een 'laatste kans-gevoel' en trokken naar Ketambe, een klein dorp aan de rand van het Gunung Leuser National Park waar het toerisme nog relatief onontdekt lijkt.
De regering wil echter meer en meer toeristen lokken. Hoe doen ze dat? Ze zoeken naar de plaats waar het meeste dieren te spotten zijn en net op die plaats bouwen ze een resort zodat de rijke (doorgaans lokale) toerist zeker zijn bungalow niet uit hoeft om wilde apen te zien spelen voor zijn raam. Om het resort te zetten, kappen ze wel een paar hectare jungle, en dan moet de weg er naartoe ook nog aangelegd worden. Die wilde apen? Tjah, die zijn tegen dat het resort er staat gaan vliegen uiteraard... Dat kan wel eens gebeuren als je het 'huis' van een dier naar de kloten helpt. Oeps, even niet aan gedacht... . Dat zullen ze hier nog moeten ontdekken hoewel het voor ons de logica zelve is.

Met het gehuil van kettingzagen op de achtergrond baanden we ons zwetend een weg in de dichte onderbegroeiing van het nationale park om de weggevlogen 'vogels' toch nog te zoeken. Gids John stopte om de paar minuten om te luisteren, te kijken en ook lap, niet weer zo één, om te ruiken. Maar net als de vorige keer met gids 'I smell tigers' Hukum in Nepal moesten we gids John ook alle krediet geven. Op den duur begonnen we zelf ook orang oetans te ruiken. De man was echt een junglemens en kon het onderscheid maken tussen een vallend blaadje of een vallend blaadje dat door een orang oetan losgemaakt was. Na drie keer opnieuw kijken, hem raar aanstarend, het nog eens vragen en dan nog eens turen, zagen we de onmiskenbare rode haren van 'de mens van het bos', ofwel, in het Bahasa Indonesia, de orang oetan.
Het dier zat superhoog in een boom maar John was ervan overtuigd dat ze wel nog zou naar beneden komen. Terwijl we wachtten, hoorde hij weer iets ritselen in de verte. Nog een orang oetan, zo bleek, maar deze keer dichter en elegant tak per tak verpakkend aan het kruipen naar de volgende fruitboom. Het was een heerlijk zicht. Ook de eerste orang oetan - het waren er eigenlijk twee; een moeder met baby - verliet haar hoge plekje en kroop voorzichtig verder om een nieuw plaatsje te zoeken om iets te bikken. We genoten een hele met volle teugen van onze eerste ontmoeting met de machtige 'mens van het bos'.

Het was ook voor ons etenstijd en we pauzeerden even later bij een rivier. Prachtig gekleurde vlinders passeerden ons, maar van de apen die vroeger aan de overkant van de rivier speelden was er geen sprake meer. De kale plek met honderden omgekapte bomen verraadde waarom... In de namiddag zagen we buiten een paar schichtige Thomas leaf monkeys niets echt bijzonders meer.
We sloegen onze Christo-meets-jungle-tent op bij de natuurlijke hotsprings die op sommige plaatsen echt wel kokend heet waren. Dat werd ongewild proefondervindelijk vastgesteld door Kurt en ook een gekookte krab in een warm klein poeltje was een overduidelijke aanwijzing. En we hadden zelfs vloerverwarming om te slapen - en dat midden in de jungle - een unicum op deze reis, of zelfs in ons leven.

De ochtend kwam slechts traag op gang en even twijfelden we aan de ernst van gids John. Hoewel we vroeg zouden vertrekken om naar dieren te zoeken, duurde het tot 10.15 uur tegen dat we goed en wel vertrokken waren. We zeiden er niet veel van tegen hem, maar we hadden het toch liever anders gezien. De namiddag maakte echter veel goed. De jungle was één en al leven. Overal sprongen er apen in het rond, alleen zagen we ze niet. We hoorden takken breken, bomen zwiepen en overal geluiden waardoor we voortdurend op het scherp van de snee in het bos liepen. We hadden gelukkig toch een paar close encounters met 2 gigantische uilen, een varaan van zo'n 80 cm, een kleine eekhoorn en een paar Thomas leaf monkeys.

De hoofdprijs werd bewaard tot op het laatst: we zagen zowaar 5 orang oetans samen zitten. 2 vrouwtjes met elk een baby en een mannetje of vrouwtje daar vlakbij. Ze bleven een hele tijd erg hoog zitten. Na een tijdje daalden ze af en het vrouwtje met het baby'tje van 1 of 2 jaar oud kwam wel heel erg dicht zitten. Ze koos een fruitboom uit en daar zat ze dan, met haar jong, acht, misschien tien meter boven ons. Het was even ontroerend als schitterend om te zien. Deze dieren staan dan genetisch en evolutionair gezien wel het verst van ons mensen, van alle mensapen, maar toch maakten ze heel erg menselijke bewegingen. We begrepen meteen waarom ze in het Indonesisch spreken van 'mens van het bos'. We voelden ons sterk verwant met deze dieren en we kregen een krop in de keel bij het horen van het gebrom in de verte, het gebrom dat de leefomgeving van deze 'mensen van het bos' aan het vernietigen is.
Op bepaalde momenten keken de orang utangs ons heel nieuwsgierig aan, terwijl wij sprakeloos naar hen staarden. Ook gids John was onder de indruk. "You're very lucky" fluisterde hij ons toe. Dat beseften we maar al te goed en we genoten dan ook met volle teugen van dit oprechte, intense moment. Een bijzonder moment van bijzonder zeldzaam bijzonder geluk.


Sumatra can be considered as one of these special, unspoiled islands, full of blooming orchids and where sneaky tigers are waiting for a chance-less deer to pass by in the jungle. The image of rough jungle is partially true. We drove through the jungle-area for hours and hours, without seeing one single village or plantation. It seems nothing or nobody bothers about it. It seems as if the jungle can do whatever it is a jungle is doing.

However, we're also still in Indonesia, one of those very corrupt countries in the world. If a bunch of trees must be destroyed for a few dollars, or Euros, than the Indonesian government gladly and blindly sings the 'death to the jungle'-contracts. During our trips in the jungle, we not only saw unique and great wildlife, but we also witnessed how deforestation and scattered plantations are stupidly destroying the habitat of many endangered species, such as the orang outang, the 'human of the jungle'. We had a few encounters with the orang outangs.... intense, very intense, this is, seeing human-like animal being animal, but still, we felt in some way connected to them. We seemed to be very lucky to have been so close, and to have seen so many. Even guide John was impressed and we, we realised this was one of the most exquisite and precious moments we've ever had, and we'll ever have.

We sincerely hope that the jungle may happily stay jungle for a long time...

Zeldzaam geluk
Share this